Hoefstraat 8
Op deze pagina belichten we de woning en haar bewoners, gelegen aan de Hoefstraat 8, kadastrale ligging
sectie 96. De bouwgrond in de Hoefstraat wordt begin jaren vijftig door de gemeente aangekocht van de familie
Uijlenbroek. De kavels in de Hoefstraat zijn ten tijde van de bouw al opgedeeld, waardoor het pand tot op
heden het huisnummer 8 behouden heeft.
De woning dateert uit 1954 en wordt gebouwd door het echtpaar Wilhelm (Wiel) van den Boom, geboren in
Afferden op 22 augustus 1916 en Hanna Reintjes, geboren 26 juni 1916 in Ottersum. De woning wordt
gebouwd door bouwbedrijf Harrie Kaak en is de eerste vrije sector woning aan de Hoefstraat. Karel, geboren in
1943, is de zoon uit het eerste huwelijk van Wiel met Mathilda Schönling uit Goch. Aan het einde van de
oorlogsjaren verhuizen Wiel en Mathilda naar Hassum. Wiel is daar werkzaam bij de baron van Hassum.
Wanneer ze moeten evacueren trekken ze naar Aschersleben, in de buurt van Maagdenburg. Mathilda krijgt
korte tijd later een ernstige longontsteking en overlijdt in 1945.
Wanneer Wiel terugkeert naar Nederland om te verkennen of het er inmiddels weer veilig wonen is, ontfermen
de baron en ook Wiel’s schoonzus Erna, zich over zoontje Karel. Kort daarna gaat Wiel met zoontje Karel
inwonen bij Wiel’s ouders Jacobus van den Boom en Gertruda Jacobs, op ‘t Hengeland in Afferden. Tijdens de
kermis (bij café Deenen) in 1946 leert Wiel, Hanna (Johanna Maria) Reintjes kennen. Hanna woont op dat
moment in bij de familie Muskens aan ‘t Hoogveld in Heijen, waar ze dan inmiddels twaalf jaar werkzaam is in
de huishouding en op de boerderij.
Wiel en Hanna trouwen op 3 juli 1947. Ze blijven inwonen bij Wiel’s ouders. Daar worden zoon Jacques, april
1948 en dochter Bets in maart 1949 geboren. Negen maanden later verhuist het gezin naar een noodwoning
aan ‘t Hoogveld in Heijen, in die tijd nog een grintweg die loopt in de richting van De Körver. Aan deze weg
staan meerdere woningen, waaronder de noodwoning. Wiel en Hanna wonen er met de kinderen Karel, Sjaak en
Bets. De kinderen, Truus in 1951 en Johan in 1953, zien daar het levenslicht.
Eind 1954 verhuist het gezin naar de Hoefstraat 8, waar Thea in 1956 en Marijke in 1961 worden geboren. De
woning aan de Hoefstraat bevat vier slaapkamers, waarvan één jongenskamer, één meisjeskamer, een kamer
voor opa en oma die dan bij het gezin komen inwonen, en een slaapkamer voor Wiel en Hanna zelf.
Beneden bevinden zich de voorkamer, achterkamer, keuken, gang, berging met toilet en een douche. Later
wordt de wand tussen de voor- en achterkamer eruit gebroken en een schuifdeur tussen de beiden kamers
geplaatst. Daarnaast wordt achter het huis een schuur gebouwd, die volgens de kinderen nog bijna belangrijker
geacht wordt dan de woning zelf. Daarin worden, tot de jaarlijkse slacht, een tweetal varkens en een aantal
kippen gehouden, een belangrijke voedselvoorziening voor het gezin.
Wanneer er weer eens een varken is geslacht, wordt dit alvorens verder te verwerken, aan een ladder in de
gang opgehangen. De kinderen, die dit toch wel eng vinden, lopen er dan tijdens het naar bed gaan met een
“grote” bocht omheen.
Wiel krijgt direct na de oorlog werk bij de Maasbuurt (vanaf 1949 de Zuid-Ooster) en heeft dan al de
beschikking over een dienstauto, een Dodge van “De Maas Spoorwegen”. Zijn werkzaamheden bestaan eerst uit
het opruimen van de niet meer in gebruik zijnde tramrails van, zuid naar noord. Wanneer deze klus geklaard is,
wordt hij aangesteld als buschauffeur. In de tijd dat Wiel en Hanna nog in de noodwoning wonen en Wiel met de
bus voorbij komt, toetert hij een paar keer wanneer hij ´t Hoogveld nadert. Daarop loopt Hanna met de
kinderen snel even naar buiten, zodat ze kunnen zwaaien naar Wiel in de bus. Wiel rijdt ook de bus wanneer er
schoolreisjes en ritten naar bedevaartplaatsen plaats hebben. De eigen kinderen Van den Boom rijden derhalve
zelfs een keer met pa op schoolreis naar De Efteling.
In de jaren zestig, wanneer de familie Van Bergen stopt met de distributie van gasflessen van het bedrijf “Van
Gemert”, nemen Wiel en Hanna deze uitgifte over. “Hein van de gaswagen”, zoals de familie de chauffeur
noemt, is de leverancier van de flessen. In die tijd is er geen verwarming in de slaapkamers en wanneer het ’s
winters erg koud is, komt het nogal eens voor dat de kleinkinderen met opa en oma het bed mogen delen om
het enigszins warm te krijgen. Ondanks de grootte van het gezin is er altijd ruimte voor logees.
Zo blijft familie uit Rhenen nogal eens logeren en zijn ook kennissen uit Rotterdam altijd welkom. Er wordt dan
dusdanig gewisseld en geschikt dat er voor deze gasten een kamer vrij komt. Het huis is ook voor menig
familielid en kennissen een zoete inval. Na de Hoogmis komen Hanna’s broers Matheus en Harrie regelmatig
een borreltje drinken en wordt er volop bijgepraat. Gertruda (Wiel’s moeder) overlijdt in 1965. Wiel overlijdt 3
jaar later, plotseling, pas 51 jaar oud. Oudste zoon Karel is dan net getrouwd met Annie ten Haaf en niet meer
thuiswonend. Na het overlijden van Wiel, blijft Hanna dan ook achter met opa en de dan nog zes thuiswonende
kinderen. Opa die erg lijdt onder het veel te vroege wegvallen van zijn zoon, overlijdt slechts één maand na het
overlijden van Wiel.
Hanna leeft vanaf het moment van overlijden van haar echtgenoot ook in rouw. Ze kan, ondanks de gezegende
leeftijd van 95 jaar die zij mag bereiken, de dood van haar man niet verwerken. Om naast het runnen van het
gasbedrijfje, nog wat bij te verdienen om het gezin te onderhouden vindt Hanna werkzaamheden in het
schoonmaken van de huishoudschool in Gennep. Op enig moment is het wenselijk dat Hanna een
gehoorapparaat aan laat meten en dit wordt door een van de kinderen opgehaald. Wanneer Hanna de prijs ziet
van het apparaat, schrikt ze daar zo van dat Thea het apparaat terstond retour moet brengen. Het geld wordt
besteed aan een mooie nieuwe tuindeur in de achterkamer. Hanna vertelt, dan inmiddels 90 jaar oud, dat ze
wanneer ze geld zou hebben ze alsnog een garage laat bouwen met een spits dak en houten deuren. Dat is er
helaas niet meer van gekomen.
De laatste 15 jaar houden de kinderen de tuin bij voor Hanna. Echter wanneer de kinderen na een
onderhoudsbeurt naar huis zijn, meent Hanna toch zelf nog even op “Hanna’s manier” een rondje te moeten
doen. Vanwege haar achteruitgaande gezondheid verhuist Hanna begin 2011 van de Hoefstraat naar
Maasduinen Staete in Bergen. Wanneer Hanna daar, in juni 2011 vijfennegentig jaar wordt, verrassen de
kinderen haar met een aantal spulletjes uit haar huis aan de Hoefstraat. Zo wordt haar porseleinen servies deze
feestdag naar Bergen gehaald en gebruikt. Dat waardeert Hanna zo zeer, dat ze een dag later, met wat hulp,
speciaal voor haar kinderen, nog eens haar zogenaamde “nieuwjaarskoekjes” bakt.
Hanna overlijdt twee maanden later, op 22 augustus 2011, de geboortedag van haar Wiel.
De woning wordt in 2011 verkocht aan de Bart Verhasselt. Ook wordt het schuurtje afgebroken en wordt op die
plaats een grote garage bijgebouwd. Menig keer wordt de woning voor feestjes gebruikt en ook enkele jonge
gezinnen vinden er tijdelijk onderdak. In 2016 betrekken Bart Verhasselt, 29 jaar en zijn vriendin 25 jaar, het
huis. Eerst worden echter nog enkele aanpassingen gedaan.
De muur tussen de keuken en achterkamer wordt eruit gebroken. Een gedeelte van de ruimte wordt bij de
keuken getrokken, het andere gedeelte blijft als achterkamer in gebruik. De oude kachel blijft daarbij zijn
stekkie in de achterkamer houden. De binnendeuren worden alle vervangen en ook wordt een nieuwe keuken
ingebouwd. Boven wordt een slaapkamer omgebouwd tot badkamer. In het voorjaar wordt het plat dak nog
vernieuwd en het afdak wordt vergroot zodat ze meer ruimte hebben om buiten lekker te zitten.
Bron: Hejs Nejs nr. 3 - 2017