Boxmeerseweg 14
Voor de woning aan de Boxmeerseweg 14 moesten we op bezoek bij “de Leggemert”. De eerste bouw op deze kavel is nog aan de A24, vanaf 1955 Veerweg 24 genaamd en tegenwoordig Boxmeerseweg 14. De eerste woning die op deze locatie is gebouwd werd tijdens de oorlogsjaren vernietigd. Dit huis werd bewoond door Wim Broenen en Mina Roovers. Wim is geboren in Heijen op 18 september 1885. Mina afkomstig uit Liempde, is geboren op 18 februari 1893. Vanaf hun huwelijk in 1915 wonen zij eerst vier jaar op de Smele in de woning waar nu de familie Brock woont. De dochters An (1916) en Truus (1917) werden hier geboren. Daarna betrekken ze met de twee kinderen de woning op dan nog A24. De kinderen Nel, Miet, Koos, Tien, Jan, Wim, Mientje, Dina, jongste dochter Lies (1930) en jongste zoon Piet (1934) worden op de Veerweg geboren. De eind jaren twintig geboren tweeling Lieske en Tieske, overlijden op zeer jonge leeftijd. Al enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog uitbreekt zetelt de Rotterdamse korporaal Cor Leeuwangh met zijn manschappen in de woning. Zij hebben de taak het veer aan de Maas (Heijen- Boxmeer) te beschermen. Moeder Mina kookt dagelijks voor zowel haar eigen grote gezin als voor deze manschappen. Al vroeg in de oorlog wordt de familie Broenen het huis uitgezet door de Duitsers. De militaire wachtpost wordt bevolen zich over te geven. Korporaal Leeuwangh ziet kans te vluchten en de veerpont nog tot zinken te brengen, waardoor de Duitsers een halt wordt toegeroepen aan de Maas. De woning aan de Veerweg wordt vanaf dat moment gebruikt als Duitse grenspost. Stapels granaten liggen aan beide zijden van de weg opgeslagen. De nog thuiswonende kinderen Broenen worden in september 1940 bij verschillende gezinnen ondergebracht, zoals bij het gezin van Jan Terpstra, bakker in Heijen. De dan bijna tienjarige Lies en zus Mientje vragen pastoor Stoot of zij in de oude pastorie mogen wonen, want ze vinden het te druk in de woning van Terpstra. De familie Martens, die aan de toenmalige Schoolstraat een klein winkeltje heeft kan echter wel hulp gebruiken. Lies gaat helpen in de winkel en krijgt daarvoor kost en inwoning bij de familie. In de loop van de oorlog evacueert een gedeelte van de familie (Wim, Mina, Miet en haar dochtertje Carla, Dina, Mientje, Tien, Piet en Lies) naar Groningen (Zuidwolde). Aan het einde van de oorlog keert de familie terug naar Heijen, waar de kinderen bij verschillende familieleden werden ondergebracht omdat de eigen woning door een voltreffer totaal vernietigd is. De jongeman Theo Hendriks is degene die Lies bij thuiskomst van de vrachtwagen helpt. Op dat moment is Lies 14 jaar oud en beiden zijn zich er niet van bewust dat zij zo’n dertien jaar later in het huwelijksbootje zullen stappen. Direct na de oorlog bouwt Wim (ook bekend als “Metsel Wim”) een noodwoning aan de Veerweg 14. Omstreeks 1950 wordt een bouwaanvraag ingediend voor een nieuw te bouwen huis pal naast deze noodwoning. Een tweetal jaren later wordt alsnog een bouwvergunning afgegeven voor de noodwoning die in 1946 is gebouwd. Dit bleek direct na de oorlog niet mogelijk te zijn omdat het gemeentelijk apparaat op dat moment nog niet in werking is. Als Wim in 1962 sterft, woont Grad Broenen korte tijd in bij de familie. Dochter Lies trouwt in juni 1958 met Theo Hendriks en verhuist naar Blerick. Eind dat jaar keren ze terug naar Heijen vanwege een heupoperatie die Theo moet ondergaan. Ze trekken in bij moeder Mina. Drie jaar lang is Theo aan bed gekluisterd, eerst een periode in de Maartenskliniek en daarna verdere revalidatie aan de Boxmeerseweg. Na redelijk herstel gaat Theo halve dagen aan de slag bij Donné in Bergen. Hij maakt daar het ijzeren naamframe voor de woning, “de Leggemert”. Deze naam vindt zijn oorsprong in de periode dat de koeien bij een grote boom (‘t vliegmachinesbumke) aan de Maas bij elkaar worden gebracht voor de verkoop. De verkochte koeien werden met boten over de Maas gezet. Op “de Leggemert” komen de boeren regelmatig samen en pruuven er menig borreltje. Het is een echt “plekhuus”. Wim en Lies verhuren ook enkele kamers in de woning. Ferdinand Schade van Westrum die werkzaam is op Maria Roepaan is een van de kostgangers. Ook worden kamers verhuurd aan jonge politieagenten, zoals Klaas Niemeijer en John Geerards. Met deze laatste heeft Lies nog steeds contact. Ook agent Ron Wabeke woont nog enige tijd in “de Leggemert”. Lies en Theo nemen het huis ook onder handen. Zo halen ze de suitedeuren tussen de beide woonkamers eruit en maken er één grote woonkamer van. De berging wordt opgeknapt en een gedeelte ervan ingericht als kapsalon. Dit omdat Theo ook als kapper zijn boterham verdient. Er wordt een aparte ingang gemaakt en een deurbel aangebracht voor de klanten. Deze hangt er tot op de dag van vandaag. Ook houden Theo en Lies in de voormalige noodwoning twee varkens en wat haantjes voor de slacht. Enkele jaren later worden alle ramen van de woning vervangen en een van de twee schouwen in de kamer wordt eruit gebroken. De tuindeuren in de woning worden vervangen door een raam. De 2 kleine ramen aan de voorkant van de woonkamer worden vervangen door één groot raam. Een schuur wordt bijgebouwd, waarin Theo zijn hobby, hout draaien, uitoefent. Kandelaars, tafelpoten, trapleuningen voor zichzelf en op bestelling worden er gemaakt. Omdat Theo dit vanwege zijn gezondheid niet kan, onderhoudt Lies de gehele door haar aangelegde siertuin, wat haar lust en haar leven is. Een groot aantal van de vroeger geplante bomen prijken nu nog in de tuin. Tot 1968 wonen Lies en Theo in “de Leggemert” en verhuizen dan naar de Hoefstraat. Negen jaar later trekken zij echter opnieuw bij Mina in aan de Boxmeerseweg vanwege de achteruitgaande gezondheid van Mina. Mina overlijdt in 1982. Theo en Lies blijven nog in “de Leggemert” wonen tot zij het huis eind 1985 verkopen aan Jan Lomme en Maria Johanna Hermans uit Afferden. Jan, Maria en dochter Truus nemen hun intrek in de woning. Hun vier zonen, Bert, Sjaak, Jos en Harrie wonen op “de Augustinusstichting” en dochter Maria op “Maria Roepaan”. Jan en Maria willen zo dicht mogelijk bij hun kinderen wonen. Omdat de gezondheid van Maria op enig moment erg achteruit gaat en zij niet meer thuis kan blijven wonen, gaat Jan naar Norbertus om plaatsing te vragen voor zijn vrouw. Op de terugweg valt hij met zijn fiets en breekt zijn heup. Helaas laat de gezondheid van Jan het niet meer toe terug te keren naar de woning aan de Boxmeerseweg. Dochter Truus, woonachtig in Oldenzaal, komt naar Heijen om haar moeder zoveel mogelijk te helpen. In 1995 besluit Maria de woning te verkopen. Jan en Marijke Kok-Boumans waren alle langere tijd zeer gecharmeerd van het pand. Ze wandelden er regelmatig met de honden langs. Dan zeiden ze tegen elkaar: “Als het huis ooit te koop komt, dan gaan we ervoor”. Zij worden in 1995 de nieuwe eigenaren en trekken in de woning met hun kinderen Arjan en Marlie. Er wordt een aantal aanpassingen aan de woning gedaan. Zo worden de kleine ruitjes in de woonkamer vervangen door dubbel glas. De vroegere douche wordt verbouwd tot WC en het vroegere toilet wordt verbouwd tot nieuwe badkamer. Begin 2000 wordt een serre aangebouwd. De door familie Lomme aangelegde groentetuin wordt door de familie Kok weer teruggebracht tot eerdere siertuin, een grote hobby van Jan en Marijke. De door de Theo en Lies Hendriks gebouwde houten schuur wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd, de binnenzijde van steen en buitenzijde van hout. Deze doet nu dienst als garage. De door Theo Hendriks indertijd gemaakte houten poorten met gedraaide tussenspijlen worden momenteel door Jan opgeknapt en zullen deze zomer weer prijken aan de oprit naar de woning. De familie Kok woont inmiddels 20 jaar met heel veel plezier op “de Leggemert”. Nu de kinderen de deur uit zijn denken ze wel eens over een nieuwe, kleinere woonplek. 
Bron: Hejs Nejs nr. 6/7 - 2015