Het Dorp en zijn oudere historie. Oudste vermelding De oudst bekende schrijfwijze van de plaatsnaam is Heyden. Zo komt hij voor op de oudste kerkelijke belasting rotulus  van het Dekenaat van Straelen (Dld) in de dertiende eeuw (1250-1290). Ook werd de naam wel geschreven als Heydenn en Heiden.  De naam Heyen treffen we voor het eerst aan in 1338. Daarna komen zowel Heiden, Heyen als Heien en Heijen voor.  De betekenis van de naam wordt waarschijnlijk het meest juist weergegeven met het Nederlandse woord heide.  Tot vóór het begin van deze eeuw was een groot gedeelte van de oppervlakte van ons dorp bedekt met heide.  Door ontginning en bebouwing is het grootste gedeelte hiervan thans verdwenen. De ijzertijd Bodemvondsten kunnen ons iets vertellen over de oudste bewoners van ons dorp en hun leefwijze.  De oudste bodemvondst, tot nu toe, is uit de zgn. Ijzertijd (ca. 500 jaar voor Christus). Er werd een complete huisplattegrond uitgegraven waaruit bleek dat het huis slechts uit één vertrek bestond met in het midden een stookplaats met een opening in het  dak voor de afvoer van de rook. Uit deze bodemvondst mogen we afleiden dat in Heijen al minstens 2500 jaar mensen wonen. De Romeinen Ook de Romeinen (40 jaar voor Chr. tot ca. 400 jaar na Chr.) hebben hun sporen in Heijen nagelaten.  In het hoger gelegen Diekendaal hadden ze een kampement opgeslagen.  In 1857 werden hier enkele brandgraven gevonden met een grote hoeveelheid gebruiksvoorwerpen.  Gevonden werden o.a. kookpotten, kruiken, borden, wrijfschalen, drinkbekers en enkele glazen voorwerpen.  Ook in de buurt van het Lange Ven en in de buurt van de Heijense molen zijn Romeinse voorwerpen gevonden. Bij het Frankische Rijk Rond het jaar 800 behoorde deze streek tot het Frankische Rijk onder de beroemde Karel de Grote.  Dit Frankische Rijk was verdeeld in Gouwen (districten). De kop van Noord-Limburg lag in de Hattuariërgouw,  genoemd naar één van de hoofdstammen van het Rijk de Hattuariërs.  De Gouwen hebben bestaan tot ca. 1021 toen de laatste Gouwgraaf Graaf Balderik op 5 juni overleed. Daarna, tot het jaar 1442, behoorde Heijen toe aan een veelvoud van Leenheren. Onder Duits bestuur Heijen was tot 1424 een halve Heerlijkheid (gedeeltelijk zelfbestuur) van Gennep.  Toen in 1424 Gennep als onderpand van een geldlening was gegeven aan Adolf van Kleef werden Gennep, Ottersum, Milsbeek  en Oeffelt Kleefs gebied.  Heijen werd verheven tot een volle Heerlijkheid.  Er werd hier een Schepenbank ingericht die recht sprak bij kleine misdaden.  Ernstige misdrijven zoals moord werden behandeld in Kleef.  Deze bestuursvorm bleef bestaan tot 1688 toen het Kleefs gebied werd opgedeeld en Heijen onder Brandenburgs  en later onder Pruisisch bestuur kwam. Onder Frans bestuur In 1794 werd deze streek veroverd door de Franse legers en werd hier een Frans bestuur gevormd.  Als eerste werden de zogenaamde "Heerlijke rechten" afgeschaft. Deze rechten bestonden uit het uitoefenen van het gezag  van een Heer in een gebied en de beschikking over een gedeelte van de landbouwopbrengst en de hulp van de inwoners met de  zgn. hand- en spandiensten.  De Heerlijke rechten zijn na het vertrek van de Fransen niet meer hersteld.  Daarvoor in de plaats kwamen de zgn. Communes met aan het hoofd een agent municipal die bijgestaan werd door een adjoint.  De agent municipal werd o.a. belast met het bijhouden van de registers van geboorte, huwelijk en overlijden.  Deze registers werden daarvoor bijgehouden door de parochies. Tot 1813 bleef deze bestuursvorm bestaan. In dat jaar werden de Franse legers vernietigend verslagen en trokken zich  uit de veroverde gebieden terug. Bij het Rijk der Nederlanden Bij het Wener Congres (1814-1815) kwam deze streek bij het grondgebied van Nederland. De grens met Duitsland kwam  op het beroemde kanonschootsafstand, ca. 2 km, te liggen zodat het grondgebied van Nederland vanaf de Brabantse kant  van de Maas verdedigd kon worden. Heijen kwam zodoende onder het gezag van Willem I van het huis van Oranje.  Met uitzondering van de periode 1830-1839, toen dit gebied bij het onafhankelijke België behoorde,  behoort Heijen daarna tot het Koninkrijk der Nederlanden. Gestage vooruitgang Vanaf het jaar 1839 is er veel veranderd. Er werd een aantal verharde (kiezel) wegen aangelegd.  Dat waren de Rijksweg Maastricht-Nijmegen in 1842 die Heijen in twee delen opsplitste en in Heijen  de Veerweg-Rijksweg in 1863 en Heijen-Hommersum in 1878. In 1876 kreeg Heijen voor het eerst straatverlichting in de vorm van 5 petroleumlampen.  Ze werden alleen in de maanden oktober tot april ontstoken. De hoofdbron van inkomsten van de inwoners in dit dorp was van oudsher het gemengd boerenbedrijf.  Een aantal hectaren grond, meestal schrale zandgrond, bracht net voldoende op om van te leven.  De koeien, varkens en soms ook schapen zorgden voor de benodigde bemesting.  Toen de kunstmest werd uitgevonden konden de meeste bedrijven zich enigszins uitbreiden.  Andere bronnen van inkomsten waren: timmeren, metselen, smeden, schoenmaken en hulp op de boerenbedrijven of in de huishoudens. Veel industrie heeft Heijen in het verleden niet gekend.  In 1880 bestond de industrie uit een steen- en een pannenfabriek die aan de Maas gelegen waren. De benodigde klei werd ter plekke afgegraven. In 1882 werd in Heijen een hulppostkantoor ingericht.  In 1884 beschikte Heijen, zij het in zeer beperkte mate, over telefoonverbindingen met de buitenwereld.  De verbinding moest toen handmatig tot stand gebracht worden via het hulppostkantoor.  Dit bleef zo tot in 1962 in Nederland het automatisch telefoonnet in gebruik werd genomen en ook Heijen daarin uiteraard werd opgenomen. Tweede wereldoorlog De donkerste periode die het dorp in deze eeuw beleefde was ongetwijfeld de Tweede Wereldoorlog.  Op 10 mei 1940 werd het dorp binnen enkele uren veroverd door de Duitsers. De Maas vormde nog wel een (natuurlijke) barrière, maar ondanks een verdedigingsgordel van kazematten werd binnen enkele dagen verbinding gemaakt met het Brabantse kant, konden noodbruggen worden geslagen en de rest van Nederland worden veroverd. Er werd een groot aantal soldaten bij de inwoners van Heijen ingekwartierd. De soldaten namen heel wat koeien in beslag  die op de Smele in de gaarkeuken werden klaargemaakt en opgegeten. Ook werd de bevolking tal van maatregelen opgelegd. Zo moesten 's avonds de ramen verduisterd worden en bij een vijandelijke luchtaanval moesten de soldaten vrijelijk de huizen  kunnen binnengaan om te schuilen. Er werd vanuit de bevolking wel verzet geboden, maar dit was gevaarlijk omdat men  dan de kans liep in Duitsland in een werk-/strafkamp terecht te komen. Het werden 5 moeilijke jaren voor de inwoners van Heijen. Bevrijding en wederopbouw Nadat de bevolking vanaf 15 oktober 1944 was geëvacueerd naar het Noorden en Westen van ons land, duurde het nog tot  18 februari 1945 tot Heijen geheel bevrijd was. Tijdens de afwezigheid van de Heijense bevolking was alle huisraad verdwenen  en was een groot aantal huizen beschadigd door granaatvuur of brand. Met veel energie werd de wederopbouw aangepakt  en binnen enkele jaren was de ergste schade hersteld. Sommige inwoners hebben gedurende deze periode  in noodwoningen gewoond omdat van hun huis nagenoeg niets overgebleven was. Vanaf 1950 waren de meeste noodwoningen verdwenen. Door de Regering werd in 1953 besloten dat de woonkernen op het waterleidingnet moesten worden aangesloten,  omdat in een aantal gebieden in Nederland de waterkwaliteit slecht was en daardoor de volksgezondheid gevaar liep.  Ondanks het feit dat de waterkwaliteit in Heijen uitstekend was werd ook de dorpskern van Heijen in 1953  op het openbare waterleidingnet aangesloten. Ontsluiting Een belangrijke dag voor de ontsluiting van deze streek vormde de opening van de verkeersbrug over de Maas tussen Gennep  en Oeffelt op 17 mei 1955. Ingeklemd tussen de Maas en de Duitse grens, was er alleen een "vrije" verbinding met noord en zuid.  De verbinding over de Maas werd tot die tijd onderhouden door pontveren. Vrijwel elke plaats in Noord-Limburg had een veerverbinding.  Zo ook Heijen, waar een veerverbinding met Boxmeer bestond. Door de komst van een verkeersverbinding over de Maas  in Gennep was het voor de industrie aantrekkelijker om zich in deze streek te vestigen.  Dit werd nog meer versterkt met de komst van de Rijkswegen A73 en A77 in het midden van de tachtiger jaren  en de verkeersbrug over de Maas in Heijen.  Een drietal bedrijventerreinen zijn sindsdien in Heijen ontstaan: Hoogveld, De Groote Heeze en De Grens. Woningbouw Vanaf het begin van de zestiger jaren is er veel veranderd in Heijen. Telde het dorp in 1851 slechts 94 huizen en 570 inwoners  en bleef het inwonertal steeds tussen 800 en 900 schommelen, na 1960 nam de bevolking snel in aantal toe.  In 1985 was het aantal opgelopen tot 1800 en thans in 1998 telt Heijen meer dan 700 woningen met iets meer dan 2000 inwoners. De uitbreiding van de bevolking bracht met zich mee dat er veel huizen bijgebouwd moesten worden.  De grond daarvoor werd vooral gevonden in het zand- en heidegebied achter de nieuw gebouwde RK kerk  en in het zgn. plan Smele waar ook thans nog volop gebouwd wordt. Het verenigingsleven In Heijen bestaan ongeveer 50 verenigingen. In het verleden hadden verenigingen soms moeite om voldoende leden te vinden  voor de benodigde bezetting. Een aantal personen was n.l. van meerdere verenigingen lid.  Dit gaf wel eens problemen als twee verenigingen tegelijkertijd moesten optreden en er daardoor soms te weinig leden deelnamen.  Door de toename van de bevolking meldde zich een groot aantal nieuwe leden aan.  De bezettingsproblemen zijn daardoor grotendeels opgelost. We kunnen thans spreken van een bloeiend verenigingsleven.  Een prachtig overzicht van het bloeiende verenigingsleven is te vinden in de sectie de gemeenschap van deze multimedia CD. Tot slot... Heijen is een prachtig dorp met een rijke historie. Van deze historie liggen nog veel gegevens in diverse (Rijks)archieven  in Nederland, Duitsland en verder nog vele landen te wachten om onderzocht te worden. Voor de liefhebber een ware uitdaging  om de sluier van het verleden op te lichten en vast te leggen.  Gezien de technische vooruitgang wordt vastlegging en beschikbaar stellen van gegevens steeds makkelijker. Geschiedenis van Het Huis Heijen Hofstad in het "Langevene" Het eerste "kasteel" in Heijen moeten we op een andere plaats zoeken dan de huidige plaats van "Het Huis Heijen",  zoals het kasteel tegenwoordig genoemd wordt. Toen Gennep, met Ottersum-Milsbeek- Oeffelt en Heijen, in 1424 aan de Hertog van Kleef was gegeven als onderpand  van een geldlening was Hendrik Spaenrebock Heer van Heijen. Hij is de eerste van wie bekend is dat hij Heer van Heijen was.  In 1338 wordt hij reeds genoemd. Op 20 januari 1437 werd door Adolf, Hertog van Kleef, aan deze Hendrik Spaenrebock toestemming verleend tot het timmeren  van een hofstad (een versterkte boerderij) "inn dat Langevene, inn dat Viergewalt" gelegen. Het Viergewalt was een uitloper  van het Reichswald dat ten noorden van dit gebied lag, en nog steeds gelegen is. Het gehele gebied rond het Langeven  was toen moerassig en het strekte zich uit van noord naar zuid. Alleen bij de Brugfort, doorgangsplaats door het laagland (moerasland),  kon van oost naar west getrokken worden. Hendrik Spaenrebock mocht een stuk moerasgrond in cultuur brengen en als  zgn. "zaailand" in gebruik nemen. De naam van Hendrik Spaenrebock leeft hedentendage nog voort in dit gebied waar we  De Spaore, een verbastering van Spaenre(bock), kennen en waar de omgeving en de boerderij van de fam. Urselmann  nu nog de naam draagt van De Burg. Waterburcht Toen genoemde boerenhoeve aan het Langeven in verval raakte kreeg Hendrik Spaenrebock toestemming om een nieuw kasteel te bouwen op de plaats waar het nu nog ligt. Dat was aan het eind van de 15e begin 16e eeuw. Het werd een echte waterburcht, gelegen aan een van de zijarmen van de Maas. Het kasteel werd omgeven door een gracht.  Zo was het makkelijk te verdedigen tegen vijandelijke aanvallen. Als in de winter, zoals in 1995 en 1996 ook het geval was,  het water tot grote hoogte stijgt heeft men een goed beeld hoe de waterburcht in vroeger tijden er heeft uitgezien.  In de beginperiode werd alleen het zgn. hoofdgebouw gebouwd met een flinke kelder eronder. Deze kelder is nog steeds in  z'n oorspronkelijke vorm aanwezig en heeft dus alle vijandelijke aanvallen door de eeuwen heen getrotseerd.  In later eeuwen zijn er steeds gebouwen, zgn. economie-gebouwen, bijgekomen.  Ook werd bepaald dat er altijd een boer op het kasteel moest wonen die de landerijen, behorend bij het kasteel, moest bewerken.  In de loop der eeuwen verzande de Maasarm steeds meer en kwam alleen bij hoogwater van de Maas nog vol water staan.  Een van de laagste punten van deze Maasarm vormde het Heijense Meer, dat nog lang vol water bleef staan.  Uiteindelijk droogde dit Meer ook op en verdween. Rond deze eeuwwisseling werden bovendien de grachten rond het kasteel gedempt omdat zij voor de verdediging van het kasteel, na de uitvinding van kanon en geweer, van weinig waarde meer was  zodat van de oorspronkelijke waterrijke omgeving niets overbleef dan enkele kleine sloten. Toen in de Franse Tijd (1794-1813) de zgn. Heerlijke Rechten werden afgeschaft, en het gezag over dit gebied niet meer  vanuit het kasteel werd gevoerd, verloor het kasteel een van haar belangrijkste gezagspijlers. Een monument gered In de vorige eeuw werd het kasteel bewoond door Theodoor Wilhelm Otten.  Hij was burgemeester van de Gemeente Bergen van 1879 tot 1904 en daarna door zijn zoon Egbert van 1918 tot 1937,  zodat het "gezag" vanuit het kasteel, zoals dat eeuwen daarvoor was uitgeoefend, weer enigszins werd hersteld. Dat "Het Huis Heijen" sterk en goed gebouwd is moge blijken uit de aanslag van de Tweede Wereldoorlog.  Gedurende het bevrijdingsoffensief van de Schotse 51e Gordon Highland en 52e Lowland Divisie hadden de Duitsers zich in  het Heijense kasteel verschanst. Meer dan 600 granaten moesten op het kasteel worden afgevuurd alvorens zij het kasteel ontruimden.  Het laat zich raden welke verwoestende uitwerking dat had op het kasteel.  Van het hoofdgebouw stonden alleen de 4 muren nog overeind. Het gehele dak was verdwenen evenals een gedeelte  van de noord- en zuidpoort en de boerderij. Het kasteel leek voorgoed verloren te zijn. Doch het herrees uit haar as. Beeldhouwer Peter Roovers, Rotterdammer van geboorte en naar eigen zeggen  een echte Bourgondiër, had zijn oog op het nagenoeg verwoeste kasteel laten vallen en werd er meteen "verliefd" op.  In maart 1948 kocht de fam. Roovers de overblijfselen van wat eens het kasteel van de Heerlijkheid Heyen was van de  fam. Fr. Otten-van Aerensbergen. De wederopbouw werd gestart in januari 1949, onder leiding van architect Jos Bedaux  en aannemer Zeebregts, en duurde vele jaren. Samen met z'n echtgenote heeft Peter Roovers, weliswaar met enige financiële steun van de overheid en een aantal vrienden,  het bijna onmogelijke klaargespeeld om van de "kasteelpuinhoop" het kasteel weer nagenoeg terug te brengen in z'n  oorspronkelijke staat. Voor zijn geleverde herstel-inspanning mocht Peter Roovers in 1975, in het jaar van de Europese  monumenten, een eremedaille in ontvangst nemen. Daarmee werd hij terecht geëerd voor zijn bijzondere prestatie. Zeer fraai staat het Heijense kasteel weer te pronken in ons dorp. Dankzij de fam. P. Roovers-Nederveen kunnen we  met trots over "Het Huis Heijen" spreken en kunnen vele particulieren en verenigingen bij gelegenheid gebruik maken  van dit cultuurgoed uit vervlogen tijden. C.E.W. Maas 8 februari 1998. (Bron: Fanfare EMM Heijen CD 1998)
Landkaart Heijen (Heyden) omstreeks 1560 (klik voor vergroting).