Joep ter Haar
voor niemand bang, behalve voor de tandarts….
Wie was Joep ter Haar en hoe komen jullie erop hem te portretteren? Goeie vraag! Het verhaal is als
volgt. Joep ter Haar is van 1961 tot 1973 politiecommandant van de Rijkspolitie geweest in “rayon
Heijen”. Iedere Heijenaar boven de 50 zal hem zeker gekend hebben. Joep werd onlangs genoemd in
de besloten Facebook groep “Heijen” door zijn zoon Johan. Daarop volgden vele reacties en
anekdotes. In het fotoarchief van Historisch Heijen stuitte ons redactielid Henk Kerkhoff ook al geregeld
op zijn portret. En verder kregen wij de tip van Anneke Koenen-Niesen dat haarzwager Henk Janssen,
getrouwd met Thea Koenen, in 1968 als 18-jarigestage heeft gelopen bij Joep ter Haar in Heijen. En,
zo meldde zij ons, “Hij kan daar prachtig over vertellen. ” Onze aandacht was gewekt. Wie was Joep ter
Haar en wat heeft hij betekend voor Heijen en zelfs voor ons land.
1917
We zaten aan tafel in de gezellige serre van Joeps dochter Rita, die samen met haar echtgenoot Dré Jetten in de Gennepse
Maasstraat woont. Ook Joeps zoon Johan uit de Sleedoornstraat en natuurlijk Henk Janssen en Thea Janssen-Koenen
waren aangeschoven. Men had al veel voorwerk verricht. De tafel lag vol met fotoalbums en krantenknipsels. Joep ter Haar
werd geboren op 3 december1917 in Lichtenvoorde. Een snelle rekensom leert dat dit dus eind dit jaar precies honderd jaar
geleden is. Vader Bernhard ter Haar was in Lichtenvoorde een bekende verschijning, namelijk politieagent en een geducht
man. In deze plaats is zelfs een straat naar hem vernoemd. Het gezin was groot, acht kinderen. Behalve Joep gingen ook
twee broers van hem bij de politie, al was Joep in eerste instantie opgeleid tot loodgieter en elektricien. In 1942 ging Joep bij
de Marechaussee. Toen het huis waar de familie Ter Haar woonde in later jaren gerenoveerd werd stuitte men nog op een
pistool, dat door Bernhard verstopt was onder de dakpannen.
De oorlogsjaren
De oorlog brak uit en Joep, evenals zijn vader, kwam terecht in het verzet. Een zware tijd. Joep raakte betrokken bij een
“Pilotenlijn”. Neergeschoten piloten en onderduikers werden onder begeleiding van Joep en zijn vader vanuit de Achterhoek
meestal per trein naar het Limburgse Ohé en Laak overgebracht vanwaar zij weer verder trokken naar hun thuisland, hun
krijgsmachtonderdeel en/of andere onderduikadressen. Een spannende reis, men stond aan grote gevaren bloot. Want
verraders had je overal, ook in de trein. Om zich te beschermen droeg Joep het pistool dat hij van zijn vader had
meegekregen. Vele geallieerde piloten en andere krijgsgevangenen die hun redding mede aan Joep te danken hadden
herinnerden zich hem onder zijn bijnaam “Piloten-Joep”.
Ongeveer zeventig piloten begeleidde hij na hun overleefde neerschieting op hun weg terug, terwijl
ongeveer tweehonderdvijftig krijgsgevangen van vele nationaliteiten onder zijn hoede de vrijheid
vonden. Intussen mochten de Engelse, Amerikaanse en Canadese piloten onderweg in de trein
geen woord zeggen, anders zouden ze zichzelf verraden. Verraden werd de Pilotenlijn op enig
moment toch. De meeste verzetsstrijders uit deze groep zijn doodgeschoten. Joep hield daarover
altijd strak zijn mond, voorzichtig, maar ook bescheiden als hij was. Hij merkte dat er mensen
waren die claimden bij de Pilotenlijn actief te zijn geweest, waarvan hij zeker wist dat dit niet het
geval was. Toch moest ook Joep destijds onderduiken en wel in het al genoemde Ohé en Laak, de
transporten werden voor hem te gevaarlijk. Toen het hele dorp Ohé en Laak in 1944geëvacueerd
moest worden ontmoette Joep tijdens de vlucht zijn latere echtgenote, de Antwerpse Suze Luiten,
die in Ohé en Laak bij familie woonde na heftige bombardementen op deze stad. Toch nog wat
moois in alle oorlogsgeweld. Zijn heldendaden resulteerden in een aantal zeer hoge
onderscheidingen. Zo ontving Joep de hoogste Engelse onderscheiding, de British Empire Medal,
het Franse Croix de Guerre en de Amerikaanse Medal of Freedom.
In 1967 werd Joep officieel onthaald door de Canadese Escaping Society, bij welke gelegenheid hij de hoge Canadese
onderscheiding de Maple Leaf ontving. Bij gelegenheid van zijn 25-jarig politiejubileum werd hem door Prins Bernhard de
Eremedaille in Brons in de Orde van Oranje-Nassau uitgereikt. Indrukwekkend en zeer verdiend.
De Heijense tijd
Joep pakte na de oorlog zijn werkzaamheden weer op en meldde zich bij de pas
opgerichte Rijkspolitie. Na een korte opleiding in Nistelrode ging als hij
wachtmeester aan de slag in Eibergen. Hij trouwde in 1947 met Suze en het
huwelijk werd gezegend met twee kinderen, Rita in 1949 en Johan in 1951. Beiden
werden geboren in Beltrum, gemeente Eibergen. In die jaren, zo vertelt Henk
Janssen, was het gebruikelijk dat je als politieagent om de vier jaar met je hele gezin
moest verkassen, om niet te vertrouwd te raken met de mensen in je omgeving. En
zo gebeurde het dat de familie Ter Haar in 1961 of 1962, dat weten ze niet meer
heel precies, terecht kwam in de gemeente Bergen, Limburg, rayon Heijen.
Het huis, waarbij de woonkamer diende als politiepost (zie foto), staat nog steeds op het
pleintje aan de Hoofdstraat (nummer 45), naast het huis van de familie Elemans. Moeder
Suze bracht haar kinderen groot, maar een baan buitenshuis kon ze gerust vergeten, dat
mocht niet. Wel had ze telefoondienst. Ze wist meestal wel ongeveer waar ze haar man in
geval van calamiteiten kon bereiken. Henk: “In de kerk had de politie een vaste plaats op de
achterste bank, zodat ze als er een melding kwam ze meteen de kerk uitkonden snellen. ”Een
zus van Joep (inmiddels 91 en nog in leven) verwoordde het karakter van haar broer onlangs
nog haarscherp aan Rita: “Joeps werk was één en het gezin was twee. ” En zo was het ook,
al hebben Rita en Johan daar weinig moeite mee gehad. “Dat was nu eenmaal zo in die tijd.”
Stagiairs
Voor het politiewerk in Rayon Heijen stond Joep er helemaal alleen voor. Hij had slechts hulp van stagiairs die in het tweede
jaar van hun politieopleiding met hem meeliepen om het vak in de praktijk te ervaren. De meeste stagiairs vonden een
vriendelijk onderdak bij Lies en Theo Hendriks-Broenen. “Ze lagen daar in de kost” zoals dat destijds zo mooi heette. Wel
had Joep veel steun van de legendarische Nico Veger, wachtcommandant in Bergen. Samen losten ze de grotere
politiezaken op die in de gemeente Bergen speelden. Rita: “Vrienden mocht je als politieagent in je omgeving eigenlijk niet
hebben, maar je kunt wel stellen dat Nico een vriend van hem was. Ook trok hij in die jaren veel op met Jo Deenen en Fons
Koenders. Samen met hen ging hij graag naar de Zesdaagse van Antwerpen. “Het hele verhuiscircus iedere vier jaar van de
diverse politieposten was in de latere jaren 60 geen optie meer. Joep kocht het huis aan de Hoofdstraat en het gezin bleef
daar wonen.
Henk Janssen
Een van die stagiairs was de nu 67-jarige Henk Janssen uit Ospel, gemeente Nederweert. Hij kwam als broekie van 18 bij
Joep terecht en kreeg bij hem een gedegen opleiding, die de basis vormde voor zijn hele verdere carrière. Henk: “Het motto
van Joep was: Regels naleven, zover als mogelijk.” Joep was streng maar rechtvaardig. Ging men een keer in de fout en
slingerde hij iemand op de bon, dan kreeg die altijd een tweede kans. ”Henk Kerkhoff, ook bij dit gesprek aanwezig,
herinnert zich Joep nog feilloos. “Als ik als 16-jarige met mijn vrienden op opgevoerde brommers door Heijen knalde en we
kwamen Joep tegen, dan hoefde hij alleen maar zijn wenkbrauwen op te trekken en we reden als makke langharige
lammetjes verder. Voor Joep hadden we diep respect! ”Een corrigerend middel dat Joep ook niet schuwde was bij
vermeende daders eens flink op de tenen te gaan staan. Al hielp dat niet bij Pet Robben, die een houten been had, maar
dat wist Joep in eerste instantie niet. Henk: “In de jaren zestig waren de twee zaken die altijd speelden. De Rijksweg van
Nijmegen naar Venlo die dwars door Heijen liep, en alleen daar al zeven bochten telde, en de illegale stroperij. De Rijksweg
was enorm gevaarlijk. Jaren dat er wel vijftien doden vielen op alleen al dit stukje Rijksweg door Bergen waren eerder regel
dan uitzondering. De stroperij was een hele andere tak van sport. Met de Jachtwet uit 1923 in de hand handhaafde Joep zo
goed en zo kwaad als het ging de regels die deze wet stelde. In het veld was het onder de stropers algemeen bekend: Joep
deed er alles aan om ze te ontdekken. Het jagen op hazen, konijnen en herten mocht alleen worden gedaan door de
jachtopziener en ook alleen met geoorloofde middelen. IJzerdraad, stroppen, met behulp van een lichtbak schieten, dat
alles mocht niet. De jachtopziener mocht pas bij een overtal aan wild jagen met fretten. Deze wisten de konijnen uit hun
holen te jagen waarna de jachtopziener ze kon doden. En dat mocht pas weer als er te veel konijnen dreigden te komen en
gevaar voor ziektes op de loer lag. Een mooie anekdote is dat Joep in die jaren een keer een kerstkaart ontving met daarop
een foto van een hem bekende stroper, die poseerde met geschoten hazen. Joep was echter zo alert om een foto te maken
van het door hem in beslag genomen jachtgeweer en stuurde deze op zijn beurt naar de stroper, “Met de beste wensen
voor het nieuwe jaar”. Joep was goed op de hoogte van de jachtwet en maakte er veel werk van. Hij bracht zo goed
mogelijk in kaart water speelde op het gebied van de jacht en de stroperij. Welke auto’s, welke personen erbij betrokken
waren, zowel legaal als illegaal. Wat en waar er gestroopt werd. Ook had Joep de jachtopzieners en hun praktijken precies
in beeld en genoteerd in een lijst. De jachtwet uit 1923 heeft wel veel doden gekost, is mijn mening. Niet alleen onder het
wild maar ook onder de stropers en de agenten die op hen jaagden. Een risicovolle onderneming, dat was het wel. Maar
ook avontuurlijk. Vaak ontstond er toch een soort van kat-en-muisspel tussen de stropers en de politie.”
De cafés in Heijen
Ook hier was natuurlijk wel eens het een en ander loos. Zo af en toe moest Joep corrigerend optreden. Daarvoor had hij
een gummiknuppel ter beschikking. Hij maakte ook geen enkel onderscheid wie een overtreding beging. Joep was duidelijk:
hij gaf één waarschuwing, als je dan nog doorging met je verkeerde gedrag werd er glashard opgetreden. Johan: ”Je moest
hem niet dwarszitten, uitdagen of uitlachen. Hij was nergens bang voor, alleen voor de tandarts…” Toch had Joep ook een
zachte kant. Henk Janssen weet daarover mee te praten. “Op carnavalsmaandag had ik eigenlijk dienst, maar Joep zei: “Je
bent vrij.” Ik protesteerde nog even, want ik moest volgens de dienstlijst gewoon werken, maar nee. Joep bleef erbij, ik was
maandagavond vrij. Hij nam mijn werk over. Hij voelde namelijk goed aan dat er wat speelde want die avond werd ik
opgenomen in de vriendenkring van ZIOL, waardoor ik later verkering kreeg met Thea Koenen.“
Snelheidscontroles
Ook hierover horen wij twee mooie anekdotes. Snelheidsovertredingen werden altijd met de hand geklokt en op een dag
hield Joep een grote Mercedes aan. De wagen kwam uit Duitsland, niet bepaald Joeps favoriete land. De chauffeur had te
hard gereden, de deftige eigenaar zat te dutten op de achterbank. De man ontwaakte uit zijn slaap toen de chauffeur de
discussie aanging met Joep. De Duitse eigenaar meen dedat hij er wel mee wegkwam als hij op hoge toon en in het Duits
zou melden dat hij in Duitsland een groot advocatenkantoor had. ”Ik maak je helemaal kapot,” riep hij. Joep antwoordde in
vlak Nederlands: “En ik heb in Heijen een klein politiebureau en daar kom jij niet aan! ”De bekeuring ging door. Johan vertelt
nog een ander verhaal. Tijdens een van de snelheidscontroles door zijn vader ging Johan met een bord “Pas op controle!”
vooraan in het dorp staan. Dat hielp, niemand reed meer te hard en er werden weinig bekeuringen uitgedeeld. Totdat pa
erachter kwam dat zijn zoon dit op zijn geweten had. Johan heeft ervan gelust, dat is hij nooit meer vergeten. Een grappig
voorval is wat Johan vertelde: “Er kwam een melding van een verdachte auto die in een veld zou staan. Joep erop af en
jawel, hij betrapte een vrijend paartje. Klop, klop op het raam! Half aangekleed kwam de man tevoorschijn. Het stel had te
maken met motorpech, zo werd er aan Joep verteld. “O ja,” zei Joep. “Dan moet je wel de gevarendriehoek buiten uitzetten,
vriend!” De man was niet zo goed of hij moest in zijn blote bast het ding verderop gaan plaatsen. Joep had schik, een
bekeuring werd het daarom niet. Zo was Joep dan ook wel weer.
1973
In dit jaar was de herindeling een feit en ging Heijen behoren tot de gemeente Gennep. De politiepost in Heijen werd
gesloten en Joep werd overgeplaatst naar de centrale politiepost in het centrum van Gennep. Daar kreeg hij te maken met
collega’s die veel minder ervaring hadden en toch de dienst uitmaakten. Dat werkte niet. Toch heeft hij daar tot zijn
overlijden in1976 zijn best gedaan.
Joeps overlijden in 1976
Rita vertelt: “Mijn vader belde mij op dat hij zich niet zo lekker voelde en of ik wat melk kon brengen. Mijn moeder was op
familiebezoek in Zuid-Limburg die dag. Ik kwam daar met de melk en vond dat hij er ziek uitzag, al bagatelliseerde mijn
vader dat meteen. Toch heb ik Dr. Gunneweg gebeld en die kwam. Hij vond het beter dat vader in het ziekenhuis werd
opgenomen. Onder protest ging hij daar heen. De volgende morgen om half 8 werd ik gebeld. Het ging niet goed met vader.
Toen we in het ziekenhuis aankwamen was hij al overleden aan een longembolie.
”De reus was geveld, amper 58 jaar oud”.
Wij vonden het een eer dat wij deze markante Heijense politieman én vader weer heel even in de herinnering terug mochten
brengen.