Duitsland heeft de nederlaag van de 1e Wereldoorlog ervaren en
komt deze moeizaam tot niet te boven.
Er heerst een behoorlijke geldontwaarding in de periode tussen de twee
Wereldoorlogen in en die door de oorlog alleen nog maar toeneemt.
Op 15 mei 1940 grepen de Duitse bezetters de macht in Nederland. Al
daarvoor hadden de Nederlanders hun zilveren en gouden muntgeld
opgepot in de verwachting dat het in gebruik zijnde papiergeld zijn waarde
zou verliezen. De zilveren en gouden munten werden al waardevast
gezien. Maar daardoor ontstond een tekort aan muntgeld.
Een oplossing werd gezocht in muntgeld van een andere samenstelling als tot dan gebruikelijk (edelmetalen zoals zilver en
goud) In 1941 kwamen de eerste zinken munten op de markt. In 1942 werden de zinken munten op grote schaal
uitgegeven.
Op de afbeelding de in omloop gebrachte zinken munten: 1 cent, 2,5 cent, 5 cent, 10 cent en 25 cent.
(De onderste rij toont de achterzijde van de munt er boven).
1940: Heijen en het eerste oorlogsjaar.
11-01-1940:
UIt de Provinciale
Noordbrabantsche en
’s Hertogenbossche
Courant
14-02-1940:
Uit de Limburger Koerier
Op de “Kamperhof” waren begin 1940 17 Rotterdamse militairen gehuisvest waaronder 1 Sergeant. Op de Kendelbrug (naar
Hommersum) lagen obstakels op de weg met zand erin, hierdoor durfden de Duitsers er niet overheen. Om alle bomen aan
de Hommersumse weg (waar nu Heijderbos is) zat dynamiet om deze te kunnen laten springen.
De Familie Lintzen leverde graan aan het Sanatorium in Gennep daarom evacueerden ze pas in Januari 1945 naar Drenthe.
Voor de “Kamperhof” stond geen geschut, toen ze na de oorlog terugkwamen was alles in huis kapot.
In het KTB (KriegsTagesBuch) van het Duitse XXII. und XXVI. Armeekorps staat:
254. Infanterie Division Ia Nr. 19 g.Kdos d.d. 18-02-1940
256. Infanterie Division Ia. Op Nr. 70/40 H.Kdos.Chefs d.d. 01-03-1940
09-03-1940:
Uit het Utrechts
Volksblad
21-03-1940:
Uit de Limburger Koerier
Maar ondanks het oorlogsgeweld gebeuren er toch nog alledaagse dingen in die ook de pers halen.
Korpsbefehl für den Angriff d.d. 23-03-1940
Wegversperring aan de grens
bij Evers, Hommersum
Bohlenweg over de Kendel richting de IJsheuvel.
De infanterie rukt op.
Bespannen troepen tussen Hassum en Goch.
In de Militaire Spectator (maandblad voor Krijgswetenschappen) verscheen
van de hand van J.J.C.P. Wilson (Lt.Kol. generalen staf) in september 1941
-nr. 9 110e jaargang- een artikel over de gevechten
bij Boxmeer en bij Sambeek. Wilt u dit artikel inzien? Klik op het logo.
Kazemat
aan de Maas
Ook mensen uit de gemeente Bergen, waaronder Heijen toen viel,
hebben deelgenomen aan de strijd tegen de duitse agressor.
Daarbij zijn er ook enkelen die de strijd niet overleefden.
Bron: Nieuwe Venlosche Courant 01-07-1940
Johannes Hendikus Stiemens is begraven op het terrein van
Dichterbij (voormalige Augustinusstichting) aan de Heijenseweg
te Gennep.
Tegenover Boxmeer, dat even ten zuiden van Gennep ligt, opereerde IR.456 (Infanterie Regiment 456 onder
commando van Oberst von Neindorff) van de 256ste infanteriedivisie. IR. 456 had als objectief een oversteek van de
Maas te realiseren ter hoogte vcan Boxmeer. Door een bosperceel hadden de Duitsers ten oosten van de Maas een
uitstekende gezichtsdekking en de bocht in de rivier maakte de Nederlandse vuurorganen in de vaste opstelling minder
effectief. Het Duitse regiment was versterkt met enige stukken 8,8cm \waar antitankgeschut. De overgang van de
Maas ter plaatse slaagde pas ne drie pogingen.
In mei 1940 was de Maas daar nog in een S-bocht gevormd, een vorm die door aanpassing naoorlogs deze
oorspronkelijke Maastak deed omdopen in de Oude Maas. In 1940 was er dus alleen die opvallende chicane in de
rivier, die de lineaire verdediging niet ten goede kwam omdat men wegens de scherpe bochten nauwelijks een breed
en geconcentreerd vuurfront kon vormen met de beperkte voorziene kazematdichtheid. Bovendien was de omgeving
van Heijen zeer dicht begroeid, zodat een nadering tot dicht op de bocht in de Maas mogelijk was onder zichtdekking.
Aan Nederlandse kant had men wel enigszins ingespeeld op het bezwaarde vuurfront, dat - men zou haast zeggen
'vanzelfsprekend' - niet door extra kazematten te plaatsen was gecorrigeerd. Want het gebrekkige vuurfront werd
enigszins gecompenseerd met een modern stuk PAG en een 6-veld lichte infanterievuurmond. Deze dekten vooral het
landhoofd bij de aanwezige veerpont. Erg veel duurzame waarden hadden de beide in open opstelling geplaatste
vuurmonden uiteraard niet. Slechts vijf kazematten konden vuur uitbrengen op de bocht in de rivier, en in het
noordelijke deel zelfs maar vier. De sector was bezet door twee secties infanterie van 2-15.GB.
De bezetting van de kazematten nam al kort na het invasietijdstip de eerste Duitsers waar aan de overkant van het
water. Niet vreemd als men bedenkt dat de Duitse grens slechts enkele kilometers ver lag, en de grenswachten direct
om 0355 uur al volkomen werden overrompeld.
Rond 0430 uur begon, vermoedelijk vanaf Duits grondgebied, zware artillerie in te schieten op de sector. De
Nederlandse verslagen meldden dat dit vuur niet intensief was en bovendien veel te diep viel. Het bood hen kans
geleidelijk te wennen aan de geluiden van de moderne oorlog. Desondanks waren ondertussen al infanteristen [van
I./IR.456] erin geslaagd met rubberboten in de hand de rivier te naderen. Aan Nederlandse zijde liet men hen rustig
begaan, en bedacht men dat de Duitsers pas op het water werkelijk kwetsbaar zouden zijn. Een verstandig besluit. Het
vuur werd dan ook pas geopend toen alle boten op weg gingen naar de overkant. De meeste Duitsers sprongen in het
water en probeerden zich zwemmend te redden. Een aanzienlijk aantal raakte gewond of werd gedood.
Het was aan Duitse zijde aanleiding de zaken serieuzer aan te pakken. De vier kazematten tegenover het Duitse
aanvalsvak kregen in toenemende mate een variatie aan vuurmonden tegenover zich. Infanteriegeschut, dat met
redelijk vlakke baan schoot, antitankgeschut, krombaangeschut en zware mitrailleurs. Het werd een regelrechte hel
voor de manschappen in en om de kazematten. En ze konden er vrijwel niets tegen doen.
Twee kazematten in de bocht, de no.’s 66 en 67, kregen voltreffers. In de eerste kazemat leidde dat tot uitschakeling
van de bezetting en het wapen, bij de tweede sloegen stukken beton uit de voorzijde. Een volgende Duitse
oversteekpoging werd echter wederom gepareerd.
De een na de andere verdediger raakte gewond, of werd gedood. Een of twee zware 8,8 cm antitankvuurmonden
versterkten de vernietigende werking van het Duitse vuur, en spoedig werden nog twee kazematten uitgeschakeld,
waarbij in no. 67 twee van de drie manschappen op slag werden gedood. Bij het stuk PAG, dat ondanks een
ontbrekend schild dapper op de tegenstander vuurde, werden twee bedieningsmanschappen gedood door Duitse
projectielen. De stukscommandant bleef echter zonder omhaal doorvuren en zou de strijd overleven.
Inmiddels hadden de Duitsers de tactiek enigszins gewijzigd. Door het uitvallen van twee kazematten, die voor
iedereen zichtbaar volkomen waren uitgeschakeld, kregen de Duitsers de kans om een min of meer dode hoek te
kiezen in de noordelijke bocht van de rivier. Hier tegenover was nog slechts één kazemat werkzaam. De no. 65 – een
flankerende kazemat - die een Schwartzlose zware mitrailleur had.
In de kazemat had men al het nodige te verduren gehad, maar e.e.a. was beperkt gebleven tot mitrailleurvuur en licht
antitankgeschut. Toen aan Duitse zijde echter de bakens enigszins verzet werden naar de noordelijke sector,
verplaatste men de 8,8 cm vuurmonden ook naar de overzijde van kazemat no. 65. Die was namelijk in eerste instantie
door haar hoge zijmuur – typerend voor de B-kazemat – redelijk afgeschermd geweest. Maar spoedig beukten de
zware 8,8 cm projectielen systematisch op de muur, en deden de gehele kazemat schudden op zijn grondvesten. De
desondanks doorvurende bemanning had door de intensieve en vrijwel onafgebroken beschieting van de Duitsers aan
de overzijde, te maken met storingen aan het wapen. Het gebrek aan onderhoudsmiddelen in het Nederlandse leger
was schokkend, en daaronder leed ook deze bemanning. Met kunst en vliegwerk werd de mitrailleur aan de praat
gehouden, en zelfs een gescheurde koelmantel werd tijdelijk opgelost door om beurten over de loop te urineren.
Het einde van de weerstand kwam echter wegens de zoveelste Nederlandse schipper die net deed of er die vrijdag de
tiende mei 1940 niets aan de hand was. Een aak kwam rustig de Maas afgezakt, en hoewel beide partijen het vuren
nauwelijks temperden, voer de schipper rustig door, en vormde een prachtig schild voor de volgende Duitse
oversteekpoging. De murw geschoten kazemat kon het toen niet meer pareren te meer daar het schootsveld van de
B-kazemat evident beperkt was. Diverse Duitse boten haalden de westzijde. De bediening van de kazemat probeerde
te ontsnappen, maar raakte gewond en in Duits gevangenschap. Hoewel de Nederlandse weerstand ter plaatse nog
enige tijd doorging, was het pleit beslecht. Om 1100 uur was het vak in Duitse handen.
Op deze 10e mei zijn aan Nederlandse zijde acht manschappen gesneuveld [31].
De Duitsers betaalden een iets hogere prijs. Elf geregistreerde doden.
Van 9 van hen zijn de namen en rang bekend.
Het onderdeel waar zij toe behoorden was het Infanterie-Regiment 456 (IR 456).
Zij werden allen begraven op de Duitse militaire begraafplaats te Mook en
herbegraven in Ysselstein (januari 1959).
Schütze Alois Czech (*19-06-1919)
Funker Erich Schneider (*28-11-1911)
Unteroffizier Herbert Dittrich (*07-04-1913 )
Gefreiter Walter Höfer (*03-09-1914)
Gefreiter Maximilian John (*19-03-1910)
Oberschütze Ernst Lenhart (*27-01-1914)
Unteroffizier Gottfried Leuthold (*19-01-1915 )
Schütze Ernst Müller (*06-03-1912)
Gefreiter Alfred Worel (*24-05-1914)
Nederlandse wacht bij de spoorbrug te Gennep
In het dagboek van Jan Terpstra lezen we “We gaan de straat op.
Op de Veerstraat staat de wacht. Daar komen ineens grijze
soldaten per fiets aan. Wat zijn dat? Neen, dat zijn onze jongens
niet. Andere helmen, verrekijkers om de nek!. Twintig, dertig, vijftig,
honderd. ’t Blijft maar komen. “Wo ist das Wasser?” ’t zijn de
Moffen!.... Daar gooien ze de fietsen tegen de kerkhofmuur. Een
man of zes kruipen naar de hoek van de Veerweg. Ze stappen de
Veerweg op, geven de wacht (op ca honderd meter afstand) met
vrije hand teken, de geweren neer te smijten…. Later horen we hoe
ze met rubberboten probeerden over te steken en hoe fel de onzen
die bestookt hadden. De Duitse verliezen worden geschat op ca.
700 man….. Veel later horen we van de Leeuwang (de
Postcommandant) dat hij minstens een dikke twintig rubberboten,
leeg, de Maas af had zien drijven, boten voor ca. 30 tot 35 man”.
In juli 1940 wordt een nieuwe politieke groepering
opgericht: de Nederlandsche Unie. De Unie wil
voorkomen dat de NSB alle macht krijgt. De Unie wil de
Nederlandse belangen bewaken maar is wel bereid om
met de Duitsers samen te werken. Ook in Noord-
Limburg is de Unie actief en werft leden. Maar eind
1941 wordt de Nederlandsche Unie door de Duitsers
verboden. Ze vinden de partij toch te anti-Duits.
Marsroute naar de Franse kust.
Duitse pantserinfanterie passeert de Nederlandse grens.
Kessel 1940 van r/l Jan Angenent, Toon Franken uit Heijen,
en Victor Kerfijzer, een Franse krijgsgevangene.
Kessel 1940 Rechts Victor Kerfijzer, een Franse
krijgsgevangene en Toon Franken uit Heijen
Kessel 1940 van r/l Jan Angenent, vrouw Angenent, Victor Kerfijzer,
een Franse Krijgsgevangene en Toon Franken uit Heijen.
Ondanks de oorlog ging het leven in en om Heijen door in al zijn eenvoud, met vreugde en zeker ook verdriet.
Vele gebeurtenissen werden in de landelijke en regionale pers opgenomen.
Hieronder een greep uit de berichtgeving van destijds.
Voor méér nieuws uit
de regio, klik op het
krantenartikel.